Categorie archief: Politiek

Veiligheid in een bange buurt

De stadsdeelkrant heb ik meestal binnen drie seconden uit. Deze week werd mijn aandacht wat langduriger getrokken, namelijk door een weerzinwekkende advertentie van de politie. “Iemand aan de deur? Doe nooit zomaar open!”. Dat is dus ‘veiligheid’: wantrouwen en angst organiseren met als beoogt effect dat een misdrijf uitblijft. De advertentie past naadloos in het veiligheidsdenken van de stadsdeelvoorzitter: Mensen, maak elkaar zo bang dat jullie het wel uit hoofd halen elkaar iets aan te doen. 

 

"Iemand aan de deur? Doe nooit zomaar open!" - advertentie van de politie in de stadsdeelkrant van 12 januari 2012

“Afspraak met een bedrijf aan huis? Zorg dat er een bekende bij u aanwezig is.” Lezen we ook in de advertentie. Van de tientallen keren dat er bij mij een bedrijf langskwam, was dat gewoon een aardige man of vrouw die een euvel in mijn huis kwam oplossen of de cv kwam onderhouden. Nooit heb ik enige reden gehad tot wantrouwen van mensen die gewoon goed hun werk willen doen.

En hoe vaak zou het elders in de stad mis gaan? Zou misschien één op de tienduizend huisbezoeken malafide blijken? Of één op de honderdduizend? En moeten we dan uit wantrouwen voor onze medemens bij al die 9.999 huisbezoeken van een dienstbaar persoon eerst een bekende optrommelen die er bij aanwezig moet zijn? Belachelijk! Als deze bangmakerij de manier is waarop de politie ‘waakzaam en dienstbaar’ denkt te zijn, dan staat de politie bij mij boven aan het lijstje te wantrouwen bedrijven.

Dit is niet dienstbaar aan een veilige samenleving. Want wat betekent veiligheid nog als je bang wordt van de deurbel?

 

1 reactie

Opgeslagen onder Amsterdam Zuid, Politiek

Vragen om aandacht

Vandaag publiceerde NRC.next uitgebreid over het fenomeen ‘Kamervragen’. “De kamervraag is vooral een vraag om aandacht” kopte NRC.next bij wijze van conclusie. Helaas zien we in stadsdeel Zuid hetzelfde mechanisme: schriftelijke vragen zijn vaak vragen om aandacht.

Er zitten nare gevolgen aan vragen om aandacht. De ambtenaren die de beantwoording ter hand moeten nemen, zijn niet gemotiveerd als zij denken dat hun antwoord er toch niet toe doet. De vragen worden immers niet gesteld om antwoord te krijgen, maar om aandacht te krijgen. Het is dus niet verwonderlijk dat zij de beantwoording voor zich uit schuiven en niet de kwaliteit leveren die mag worden verwacht. Als het antwoord er niet toe doet, hoeft het verantwoordelijk bestuur zich ook geen politieke zorgen te maken over die trage of matige kwaliteit van beantwoording.

Raadsleden moeten toezicht houden op het bestuur en daarvoor moeten zij goed (en dat is niet per se véél) geïnformeerd zijn. De manier waarop raadsleden gebruik maken van hun recht op vragen stellen speelt hierin een belangrijke rol. Doen zij dat niet serieus, dan zullen de antwoorden ook niet serieus zijn. Gevolg is dat toezicht niet meer goed mogelijk is; een slechte zaak voor de democratie.

Dat de beantwoording van schriftelijke vragen ook in stadsdeel Zuid steeds minder serieus werd genomen, bleek vorig jaar toen de beantwoordingstijd buitensporig opliep. Nadat voor GroenLinks – na lang aandringen op verbetering – de maat vol was en eind mei 2011 een motie van afkeuring indiende, veranderde deze achteloosheid van het stadsdeelbestuur. Was de gemiddelde beantwoordingstijd voor vragen ingediend tot 1 juni 2011 nog 72 dagen, na 1 juni 2011 moest nog maar 31 dagen worden gewacht op het antwoord. Met wat marge is dat wat mij betreft binnen de tijd van vier weken. Bovendien vraagt het dagelijks bestuur nu netjes om uitstel van beantwoording, als het niet binnen vier weken lukt.

Het gevaar echter dat schriftelijke vragen niet serieus worden genomen blijft bestaan. Dat komt omdat bijna de helft van alle ingediende vragen afkomstig is van een partij met één zetel (zie tabel hieronder). En die vragen lijken meer bedoeld om aan de buitenwereld te laten zien dat die partij ‘iets gedaan heeft’, dan dat de vragensteller daadwerkelijk geïnteresseerd is in het antwoord.

Dankzij GroenLinks en zijn motie van afkeuring worden schriftelijke vragen in stadsdeel Zuid weer serieus genomen. Nu moeten ook de vragenstellers zich blijven realiseren, dat hun vragen een maatschappelijk belang moeten dienen en niet alleen maar hun persoonlijk verlangen naar aandacht.

 

Aantal keer dat politieke partijen in stadsdeel Zuid schriftelijke vragen indienden (mei 2010 tot september 2011):

D66 6
D66/VVD 3
GroenLinks 4
GroenLinks/SP 2
GroenLinks/VVD 1
PvdA 1
SP 8
VOZ 26
VVD 1
ZPB 2
Totaal 54

 

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Politiek

Een sociaal masker voor een kille penningmeester

Een carnavalsmasker

Sociaal(?) masker

GroenLinks had bij de algemene beschouwing in stadsdeel Zuid een duidelijke boodschap: wie uitsluitend naar het huishoudboekje kijkt en niet investeert in de stad en zijn mensen, schuift de lasten naar de toekomst.

Bij de perspectiefnota had GroenLinks voor 2012 een klein wensje: géén financiële drempels voor kleinschalige locaties in de buurt waar burgers eigen initiatieven een plek geven. Noem het huiskamers van de buurt; ‘Welkom’ op de Marathonweg is zo’n huiskamer van de de buurt. Dit wensje was verwoord in een amendement dat GroenLinks samen met de SP indiende (en dat niet is aangenomen).

Waarom kleinschalige locaties?
1. Een huiskamer van de buurt is fijner en toegankelijker dan een huis van de wijk, wat een groot bastion met ruimte voor zich suf overleggende instellingen dreigt te worden. Burgerinitiatieven komen bovendien tot stand op het schaalniveau van een buurt, niet van een wijk. Bedenk dat een ‘wijk’ in stadsdeel Zuid al gauw meer dan 25.000 inwoners heeft.
2. Juist de meest kwetsbare mensen zijn gebaat bij ondersteuning in hun vertrouwde sociale én fysieke omgeving. Denk aan ouderen of mensen die slecht ter been zijn. Of denk aan psychiatrische patiënten voor wie een reis naar andere buurt al een hele overwinning is.
3. Een publieke huiskamer in zelfbeheer staat dichter bij de mensen dan een gebouw waarin organisaties en instellingen centralistisch door de overheid worden aangestuurd.

Wat zou het moeten kosten? Ik weet het niet. Maar dat kan bij de begroting duidelijk worden, nadat het dagelijks bestuur heeft gesproken met instellingen die kleinschalige initiatieven mogelijk willen maken. Misschien kost het wel niks, omdat woningcorporaties bereid zijn om de huurderving van een huiskamer van de buurt voor rekening te nemen. Laten we toch een aanname doen: 30.000 euro voor drie huiskamers in de buurt. Ik zou er best wel meer willen, maar je hebt dit ook niet allemaal meteen georganiseerd – bij succes het kan met de jaren groeien.

Grafiek 1. Het bedrag voor onbenut 'nieuw beleid' waarvan volgens GroenLinks een deel (het groene partje) naar huiskamers-van-de-buurt moet kunnen.

Morele chantage
Voor de uitvoering van het vernieuwde welzijnsbeleid is een maximaal bedrag beschikbaar van 750.000 euro voor beheerlasten van de locaties. Dit bedrag komt overeen met de huur voor vijf huizen van de wijk. Er is dus geen financiële ruimte voor een extra plekjes dicht bij de mensen zelf. Tenzij je bereid bent dat bedrag niet als maximum te hanteren. Helaas doet de PvdA dat wel: het totaalbudget voor ‘Vernieuwd Welzijn’ is een absoluut en onaantastbaar maximum. Het bedrag daarbinnen voor beheer van locaties is dat ook. Zo kom je automatisch op de schandelijk morele chantage van de PvdA dat de lasten voor een kleinschalig locatie “weer ten koste gaat van een fte”. Terwijl het honderdvoudige van dit bedrag (namelijk 3 miljoen euro) onbenut op de plank ligt als ‘ruimte voor nieuw beleid’. Nieuw beleid dat er niet eens is en waarvoor niet eens plannen zijn om er aan te beginnnen. In grafiek 1 worden deze bedragen in perspectief gezet.

Ik doe een oproep aan alle instellingen die een aanbod willen doen voor de burgers van Zuid: zorg voor kleinschalige initiatieven in de buurt. Maak duidelijk welke kosten daarmee zijn gemoeid. Misschien kost het wel niks, of misschien een beetje extra. Maar in ieder geval wil ik bij de begroting een keuze kunnen maken – ook zonder amendement op de perspectiefnota.

Bezuinigingsdiscipline

Dan de vraag: gaat er niet al genoeg geld naar welzijn? Alsmaar weer geld erbij is toch ook niet goed voor die sector? Ze zouden er maar lui van worden. Ik geloof echt dat een bezuiniging kan werken als een katalysator. Mij zal je dus nooit met een van pijn vertrokken gezicht horen zeggen dat ‘bezuinigen niet leuk is nu eenmaal moet’. Integendeel: bezuinigen moet je willen – anders bereik je nooit iets.

Dus dat extra geld dat GroenLinks wil, is dat niet gewoon gebrek aan bezuinigingsdiscipline? Dan moeten we de bedragen toch even in perspectief zien. Hoeveel geld gaat er om in vernieuwd welzijn? En hoeveel was dat enkele jaren terug?

Budget voor vernieuwd welzijn

Grafiek 2. Budget voor buurthuis- en opbouwwerk, c.q. vernieuwd welzijn in 2012. Bron: antwoord op schriftelijke vragen van GroenLinks

Grafiek 2 laat zien hoeveel budget er was/is voor het buurthuis- en opbouwwerk het stadsdeel Zuid (in 2009 Oud-Zuid en Zuideramstel samen). De afname in 2011 is het gevolg van eerder besloten bezuiniging in Oud-Zuid en het niet-voortzetten van incidentele subsidies in het voormalige stadsdeel Zuideramstel. De afname in 2012 is het gevolg van de extra bezuinigingen van PvdA, VVD en D66. In 2012 zie je bovenop ook een klein groen streepje: dat is het wensje van GroenLinks om huiskamers van de buurt mogelijk te maken. Zonder het wensje van GroenLinks – nu een feit, omdat het amendement niet is aangenomen – is in 2012 55,9% van het budget bezuinigd. Had de coalitie – en PvdA voorop – GroenLinks zijn wensje gegund, dan was nog steeds 55,2% van het budget gekort. Waar hebben we het over?

Hoe sociaal ben je als je een ander kruimels misgunt?

Ik vind het wel cynisch dat de coalitie na anderhalf jaar een oppositiepartij zelfs een kruimeltje beleidsruimte misgunt. Voor de PvdA blijkt het huishoudboekje ook van groter belang dan ruimte geven aan nieuw sociaal werk. Het sociale gezicht van PvdA blijkt een masker, waarachter een kille penningmeester schuilgaat.

2 reacties

Opgeslagen onder Amsterdam Zuid, Politiek

De vraag naar het uitblijvende antwoord

Een van de onderbelichte taken van een raadslid is zijn rol als toezichthouder. In het politiek discours waarin het verkondigen van een ‘mening’ – de getuigenis van een morele positie – het meest opwindend is, is toezicht houden niet sexy. Toch is het controleren van wat het openbaar bestuur zoal besluit, doet en overweegt van essentieel belang om te begrijpen – en daaropvolgend bij meerderheid goed te keuren – wat er gaande is.

De wetgever heeft dit gelukkig juist ingezien, door het uitvoerend bestuur (college van wethouders, of dagelijks bestuur) de plicht te geven alle inlichtingen te verstrekken als daar door een of meer leden van raad om wordt gevraagd. Eén van de instrumenten die een raadslid heeft om die inlichtingen te verkrijgen, is het stellen van schriftelijke vragen. In een verordening is geregeld hoe dit moet worden uitgevoerd (artikel 35 in stadsdeel Zuid).

In het Amsterdamse stadsdeel Zuid loopt de beantwoording van schriftelijke vragen niet helemaal lekker. Een ambtelijke organisatie die wel wat anders aan zijn hoofd heeft dan domme, lastige raadsleden serieus nemen…? Een dagelijks bestuur dat het bedienen van zijn toezichthouders niet belangrijk vindt…? Ik ben te goedgelovig om kwade wil te vermoeden, maar hier lijkt wel een culturele systeemfout te zitten. Want het het was niet zo nu en dan dat de antwoorden niet op tijd klaar waren. De verplichting tijdig te antwoorden is structureel – zonder enige uitzondering – niet nagekomen. Feit is dat de beantwoording van schriftelijke vragen in geen enkel geval binnen de termijn was . Feit is dat de beantwoording niet binnen maximaal 28 dagen, maar pas na gemiddeld zo’n 60 dagen beschikbaar is (als er antwoord komt, trouwens). Ik kan het weten, want ik heb zo goed als ik kon bijgehouden wanneer vragen zijn ingediend en wanneer zij zijn beantwoord*.

Na diverse klachten richting het dagelijks bestuur over de late beantwoording is in februari 2011 het structurele karakter van de te late beantwoording voorgelegd. Beterschap werd beloofd. Eind mei 2011 is nog niets van verbetering te merken. Dit is voor mij reden geweest op 25 mei een motie* in te dienen waarin ik het structureel niet tijdig beantwoorden van schriftelijke vragen afkeur. Een gele kaart, een waarschuwing.

Alle fracties in de deelraad bevestigden dat zij de te late beantwoording hinderlijk vinden in de uitoefening van functie. De regels zijn erkend zoals ze zijn. De feiten zijn erkend zoals ze zijn. De conclusie dat de feiten wijzen op het niet naleven van de regels is niet ontkend. Toch wilden D66, PvdA en VVD (en CDA) het structureel niet naleven van de regels niet afkeuren. ‘Afkeuren’ is politiek iets zwaars. Is het erg dat de motie het daarom niet haalde? Nee. De schrik zat er in. Het besef was er. Nu zal het – hoop ik – beter gaan.

* Zie ook: de motie / het overzicht van schriftelijke vragen (d.d. 25 mei 2011)

2 reacties

Opgeslagen onder Amsterdam Zuid, Politiek

Laat het licht eens schijnen

Wéér zo’n pamflet in de bus. En dit keer staat zelfs mijn e-mailadres er op. Kennelijk word ik gezien als een van degenen die een lantaarnpaal moet redden. Redden? Een lantaarnpaal? In het Oud-Zuidse Zuid – zou je denken – bestaat er geen kredietcrisis, geen klimaatcrisis, geen armoede en geen uitsluiting. Nee, het allerergste wat er gaande is, is de vervanging van het ene type lichtmast door een ander type. En dus een hevige oproep om het grote onrecht te keren en een lantaarnpaal te redden – voor het te laat is! Buurtpolitiek kent zo zijn eigen grote rampen, want over smaak valt goed te twisten. En durf daar geen vraagteken bij te plaatsen, want je bent ‘in de buurt’ zo persona non grata. Intimidatie en schandaliseren is norm – vele e-mails getuigen daarvan. Vanwege een lantaarnpaal.

Ook in de buurt waar ik zelf woon, is aan de dageraad groot onheil waar te nemen . Tijd voor een kleine wandeling langs het prachtige P.L. Takcomplex waarin ik zelf woon.

een zgn. 'Ritter'

Gietijzeren mast '1867' met een sobere ronde lantaarn (Thérèse Schwartzestraat)


mast 1867 met klassieke (ronde) lantaarn, maar hier met minder sierlijke 'laddersteunen'. (Henriette Ronnerplein)

mast 'Apollo', gietijzeren voet, stalen mast met krul. Figureert prachtig bij Amsterdamse School. (Therese Schwartzestraat/-plein)

Een '1924' mast - absoluut aan vervanging toe! - met niet-passend Friso Kramer armatuur (Jozef Israëlskade bij het Berlage Lyceum). Links in de verte zien we weer een Apollo-mast.

Hoe onooglijk: de strakke doch sierlijke lijnen en decoratie van de Amsterdamse School (hier: het Berlage Lyceum) verpest door classicistische truttigheid van de openbare verlichting.

Dit vloekt! Deze neoclassicistische mast (een stijl waarin wordt teruggegrepen op de oude architectuur van de gotiek, de renaissance en de barok) contrasteert verschrikkelijk bij de expressionistische (als je wil: anti-neoclassicistische) Amsterdamse School.

detail mast 1867: klassiek en slank

detail mast 1883: klassiek en sierlijk

Mast 1883, klassiek en sierlijk, onderste deel. Over onderhoud gesproken: deze mast staat zo scheef als de toren van Pisa.

Ook straatlantaarns moeten af en toe worden vervangen...

Zalige eenvoud

Zeg nu zelf: wat een heerlijke rust van eenvoudige, bescheiden lijnen. Dit is harmonie; dit is de samenhang die recht doet aan de gouden decennia van de sociale woningbouw (Coöperatiehof)

Waarom moeten lantaarnpalen worden vervangen?

Niets heeft het eeuwige leven, daarom is zo nu en dan vervanging nodig. Bovendien willen we verlichting die meer veiligheid biedt: in plaats van geel, wit licht, wat contrastrijker is. En we willen openbare verlichting die zuinig is met energie. Eens in de zoveel tijd is nietsdoen geen optie: vervanging is nodig om werkzaamheid en veiligheid te waarborgen.

Waarom een ander het type lantaarn?

In Amsterdam is in de afgelopen decennia klaarblijkelijk willekeurig omgegaan met de keuze voor masten en armaturen. Het bewijs daarvoor is bij mij in de buurt zichtbaar (zie foto’s): de klassieke grachtenlantaarn (‘ritter’) met verschillende masten en armaturen, de Apollomast en de Friso Kramerarmatuur, ze staan allemaal door elkaar heen. Kennelijk was de persoonlijke smaak van een of andere ambtelijke projectleider – of die van een mondige bewoner in straat x op nummer y – van groter belang dan de samenhang tussen het straatmeubilair en zijn architectonische en stedenbouwkundige omgeving. Het straatbeeld is er onsamenhangend en rommelig door. Een beetje meer eenheid en een zekere beperking in het aantal typen masten en armaturen is ook goed voor Amsterdam: het houdt de kosten voor onderhoud in toom.

Smaken verschillen, dat hoeft niet te worden ontkend. Maar de publieke ruimte vraagt om meer dan een optelsom van smaken.

Samenvattend

  • Liever een samenhangend straatbeeld: mast en armatuur, stedenbouw en architectuur in onderlinge verwantschap;
  • Liever een beperkt aantal type lichtmasten en armaturen om het beheer efficiënt en daarmee de kosten in toom te houden – zeker in tijden van zware bezuinigingen.
  • Niets heeft het eeuwige leven, vervanging is soms nodig. Vervanging is tevens een goede gelegenheid om energiezuiniger verlichting aan te brengen, die bovendien meer veiligheid op straat biedt.

De gemeente Amsterdam heeft een paar jaar geleden een prima beleidsplan openbare verlichting opgesteld. Daarin staan handvatten die helpen bij kiezen uit zovele mogelijkheden en zovele overwegingen (waaronder kosten, veiligheid en energieverbruik). Ik vind het een degelijk plan. U kunt zelf het beleidsplan downloaden en lezen.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Amsterdam Zuid, Politiek