GroenLinks had bij de algemene beschouwing in stadsdeel Zuid een duidelijke boodschap: wie uitsluitend naar het huishoudboekje kijkt en niet investeert in de stad en zijn mensen, schuift de lasten naar de toekomst.
Bij de perspectiefnota had GroenLinks voor 2012 een klein wensje: géén financiële drempels voor kleinschalige locaties in de buurt waar burgers eigen initiatieven een plek geven. Noem het huiskamers van de buurt; ‘Welkom’ op de Marathonweg is zo’n huiskamer van de de buurt. Dit wensje was verwoord in een amendement dat GroenLinks samen met de SP indiende (en dat niet is aangenomen).
Waarom kleinschalige locaties?
1. Een huiskamer van de buurt is fijner en toegankelijker dan een huis van de wijk, wat een groot bastion met ruimte voor zich suf overleggende instellingen dreigt te worden. Burgerinitiatieven komen bovendien tot stand op het schaalniveau van een buurt, niet van een wijk. Bedenk dat een ‘wijk’ in stadsdeel Zuid al gauw meer dan 25.000 inwoners heeft.
2. Juist de meest kwetsbare mensen zijn gebaat bij ondersteuning in hun vertrouwde sociale én fysieke omgeving. Denk aan ouderen of mensen die slecht ter been zijn. Of denk aan psychiatrische patiënten voor wie een reis naar andere buurt al een hele overwinning is.
3. Een publieke huiskamer in zelfbeheer staat dichter bij de mensen dan een gebouw waarin organisaties en instellingen centralistisch door de overheid worden aangestuurd.
Wat zou het moeten kosten? Ik weet het niet. Maar dat kan bij de begroting duidelijk worden, nadat het dagelijks bestuur heeft gesproken met instellingen die kleinschalige initiatieven mogelijk willen maken. Misschien kost het wel niks, omdat woningcorporaties bereid zijn om de huurderving van een huiskamer van de buurt voor rekening te nemen. Laten we toch een aanname doen: 30.000 euro voor drie huiskamers in de buurt. Ik zou er best wel meer willen, maar je hebt dit ook niet allemaal meteen georganiseerd – bij succes het kan met de jaren groeien.
Morele chantage
Voor de uitvoering van het vernieuwde welzijnsbeleid is een maximaal bedrag beschikbaar van 750.000 euro voor beheerlasten van de locaties. Dit bedrag komt overeen met de huur voor vijf huizen van de wijk. Er is dus geen financiële ruimte voor een extra plekjes dicht bij de mensen zelf. Tenzij je bereid bent dat bedrag niet als maximum te hanteren. Helaas doet de PvdA dat wel: het totaalbudget voor ‘Vernieuwd Welzijn’ is een absoluut en onaantastbaar maximum. Het bedrag daarbinnen voor beheer van locaties is dat ook. Zo kom je automatisch op de schandelijk morele chantage van de PvdA dat de lasten voor een kleinschalig locatie “weer ten koste gaat van een fte”. Terwijl het honderdvoudige van dit bedrag (namelijk 3 miljoen euro) onbenut op de plank ligt als ‘ruimte voor nieuw beleid’. Nieuw beleid dat er niet eens is en waarvoor niet eens plannen zijn om er aan te beginnnen. In grafiek 1 worden deze bedragen in perspectief gezet.
Ik doe een oproep aan alle instellingen die een aanbod willen doen voor de burgers van Zuid: zorg voor kleinschalige initiatieven in de buurt. Maak duidelijk welke kosten daarmee zijn gemoeid. Misschien kost het wel niks, of misschien een beetje extra. Maar in ieder geval wil ik bij de begroting een keuze kunnen maken – ook zonder amendement op de perspectiefnota.
Bezuinigingsdiscipline
Dan de vraag: gaat er niet al genoeg geld naar welzijn? Alsmaar weer geld erbij is toch ook niet goed voor die sector? Ze zouden er maar lui van worden. Ik geloof echt dat een bezuiniging kan werken als een katalysator. Mij zal je dus nooit met een van pijn vertrokken gezicht horen zeggen dat ‘bezuinigen niet leuk is nu eenmaal moet’. Integendeel: bezuinigen moet je willen – anders bereik je nooit iets.
Dus dat extra geld dat GroenLinks wil, is dat niet gewoon gebrek aan bezuinigingsdiscipline? Dan moeten we de bedragen toch even in perspectief zien. Hoeveel geld gaat er om in vernieuwd welzijn? En hoeveel was dat enkele jaren terug?
Grafiek 2 laat zien hoeveel budget er was/is voor het buurthuis- en opbouwwerk het stadsdeel Zuid (in 2009 Oud-Zuid en Zuideramstel samen). De afname in 2011 is het gevolg van eerder besloten bezuiniging in Oud-Zuid en het niet-voortzetten van incidentele subsidies in het voormalige stadsdeel Zuideramstel. De afname in 2012 is het gevolg van de extra bezuinigingen van PvdA, VVD en D66. In 2012 zie je bovenop ook een klein groen streepje: dat is het wensje van GroenLinks om huiskamers van de buurt mogelijk te maken. Zonder het wensje van GroenLinks – nu een feit, omdat het amendement niet is aangenomen – is in 2012 55,9% van het budget bezuinigd. Had de coalitie – en PvdA voorop – GroenLinks zijn wensje gegund, dan was nog steeds 55,2% van het budget gekort. Waar hebben we het over?
Hoe sociaal ben je als je een ander kruimels misgunt?
Ik vind het wel cynisch dat de coalitie na anderhalf jaar een oppositiepartij zelfs een kruimeltje beleidsruimte misgunt. Voor de PvdA blijkt het huishoudboekje ook van groter belang dan ruimte geven aan nieuw sociaal werk. Het sociale gezicht van PvdA blijkt een masker, waarachter een kille penningmeester schuilgaat.
Dag Paul, een mooi pleidooi voor ‘publieke huiskamers in zelfbeheer’ (met in dat pleidooi nogal wat politiek gooi en smijtwerk richting collega partijen, maar dat hoort bij politiek bedrijven denk ik dan maar).
Maar ik plaats wel een kanttekening bij je verhaal.
“Een publieke huiskamer in zelfbeheer” is ook het ideaal van mij (en van SOOZ). Maar bij dat zelfbeheer hoort ook verantwoordelijkheid voor de financiële onderbouwing van zo’n publieke huiskamer. Verantwoordelijkheid die gevraagd wordt aan burgers uit zo’n buurt.
Dat is misschien lastig te verwezenlijken, maar het kan wel. Je mag dus van burgers vragen om zelf het eerste initiatief te nemen voor de financiering van zo’n ‘huiskamer in zelfbeheer’.
Ja, er zijn een paar buurten in het stadsdeel waar zo’n publieke huiskamer zeker een aanvulling zal zijn: De Hoofddorppleinbuurt is zo’n buurt. En natuurlijk gaan we proberen om dat daar voor elkaar te krijgen. En inderdaad vraagt het stadsdeel ons om dat te realiseren zonder overheidsfinanciën. Moeilijk zal dat zijn, maar samen met de bewoners proberen we het toch. En als het stadsdeel ook van mening is dat zo’n huiskamer in die buurt een belangrijke aanvulling is, dan neem ik aan dat het stadsdeel zal nadenken over ondersteuning als de financiering niet meteen goed geregeld kan zijn.
Ik ben het met je eens dat je moet investeren in ‘publieke huiskamers’ zoals WELKOM, maar dat mag je wel gepaard laten gaan met de vraag aan de burgers om zo’n huiskamer op korte termijn geheel zelfvoorzienend te laten zijn. Een periode van maximaal twee of drie jaar overbruggingssteun van het stadsdeel lijkt mij wat dat betreft alleszins redelijk.
Dan is er wat mij betreft nog steeds (en misschien zelfs meer méér) sprake van een échte investering in de zelfredzaamheid van burgers en buurten. Echt investeren in burgers doe je door de burgers primair de verantwoordelijkheid daarvoor te geven. Als het niet lukt moet het stadsdeel tijdelijk willen bijspringen. En dat mis ik een beetje in je commentaar hier.
Mee eens?
hartelijke groet
Jelle Houtsma
Ha Jelle,
Ik ben het grotendeels eens met je betoog. Mijn zorg bestaat vooral in de rol die het stadsdeel hierin zal nemen: afhoudend, of faciliterend? Op papier staat dat het stadsdeel die satellietlocaties graag wil, maar de verantwoordelijkheid graag legt bij instellingen. Prima, want als allerlei bewonersgroepjes aparte initiatieven gaan indienen wordt het nog een hele drukte bij de overheid – terwijl die nu juist moet besparen, zeer zeker ook op zich zelf. Toch heb ik mijn twijfels bij de op papier geformuleerde wensen en dat komt met name door dwangmatige karakter van de ‘huizen van de wijk’ (die ik in mijn zorgen als ‘bastions van de wijk’ ben gaan zien). Deze institutionele herformulering van het buurthuis- en opbouwwerk gaat – vrees ik – de gewenste ‘huiskamer van de buurt’ opslokken, vanwege financiële tekortkomingen. Ik heb namens GroenLinks daar nog enige bewegingsruimte in proberen te creëren, maar dat is niet gelukt (zie het artikel). Natuurlijk is het ideaal dat burgers hierin zoveel mogelijk zelfredzaam zijn en dat de overheid hier bij voorkeur tijdelijk bijlegt. Maar ik vrees (nogmaals) dat de ‘huizen van de wijk’ vooral een marketing truc zullen blijken om te zeggen: kijk we doen iets sociaals. Het is natuurlijk ook lekker concreet en goed aanwijsbaar zo’n welzijnsvesting in een wijk. Of deze nieuw ingerichte institutie ook echt iets bijdraagt de functie die het welzijnwerk heeft, waag ik te betwijfelen. (zie ‘Burgerkracht, De toekomst van het sociaal werk in Nederland’ van de RMO). Dit is ook de reden waarom ik welzijnsinstellingen oproep vooral met initiatieven te komen die – naar hun inzicht – het beste bijdragen aan de lokale en kleinschalige behoefte aan locaties in de buurt. Daarmee ben ik ook steeds meer twijfels gaan krijgen bij het principe: zoveel mogelijk bezuinigen op stenen, zo min mogelijk op mensen – wat zo ongeveer overal leidend is. Hierover probeer ik binnenkort een bijdrage op mijn blog te leveren.
Oh, en dat er enig politiek gooi en smijtwerk in voorkomt: ja, zo’n weblog dient ook om het zeer gebrekkig functionerende debat in de deelraad van me af te schrijven. Als alléén de in de raadszaal geuite retoriek voor de eeuwigheid bewaard blijft, zou ik dat een tekortkoming vinden voor de denkwijzen die er achter schuil gaan.
Groet!
Paul