Stadsdeel Oud-Zuid had een bomenverordening die lang tot de meest progressieve van de heel Amsterdam behoorde. Bomen kregen daarin bescherming dankzij duidelijke en strenge criteria waaraan een kapaanvraag moet voldoen. Niet om individuele bewoners tot last te zijn, maar juist om het publieke belang van bomen te waarborgen. En als er valide argumenten zijn voor kap van een boom, dan ook een verplichting tot herplant van een nieuwe; zodat ontgroening van de stad wordt voorkomen.
De bomenverordening van Oud-Zuid heeft zelfs model gestaan voor een ‘geharmoniseerde’ Amsterdamse verordening. Want waarom veertien verschillende – soms zeer verouderde – verordeningen per stadsdeel, als we het in de stad eens zijn over goede regels die bomen beschermen? Helaas, nu zit er in stadsdeel Zuid een bestuur dat in die vooruitstrevende verordening wil gaan hakken. Twee punten springen in het oog: 1) grotere stamomtrek voor vergunningvrij kappen van bomen; en 2) afschaffen van de herplantplicht.
Nu kan ik daar gewoon tégen zijn. Maar dat zou ik te makkelijk vinden. Op zijn minst vind ik dat ik moet begrijpen wat de beweegredenen zijn om de bomenverordening te ‘dereguleren’ – het goedpraatwoord van de huidige coalitie om je handen ergens van af te trekken.
Was er misschien een breed beleefde behoefte aan deregulering van de bomenverordening? Wie hebben die behoefte dan geuit? Welke bewoners en bedrijven smachtten naar minder regels om bomen waarvan zij kennelijk af wensten? Welke redenen zijn daarbij genoemd? En zijn de voorgestelde maatregelen inderdaad het antwoord op de geuite behoefte? Nergens wordt op deze toch relevante vragen ingegaan. Het lijkt er op dat het coalitiepartijen in stadsdeel Zuid vooral willen dereguleren om het dereguleren – of de samenleving daar nu beter van wordt of niet.
Een tweede reden – veel legitiemer – zou kunnen zijn dat het stadsdeel moet bezuinigen. In dat geval moet natuurlijk duidelijk zijn dat de oude verordening veel kosten met zich meebrengt en dat de nieuwe een stuk goedkoper is. Maar nergens stelt het het dagelijks bestuur zichzelf ook maar deze vraag, laat staan dat het een poging doet om dit inzichtelijk te maken. Dus ook hier is het speculeren naar motieven. Voor het in behandeling nemen van een kapvergunning worden leges in rekening gebracht, die – in principe – kostendekkend zijn. Kapaanvragen behandelen zal dus nauwelijks drukken op de stadsdeelbegroting. Anders is dat met de handhaving van de herplantplicht. Als mensen na het vergund vellen van een boom verzaken een nieuwe boom te planten, moet het stadsdeel dat via een bestuursrechtelijk handhavingstraject gaan afdwingen. Dat is veel gedoe. Zonder verplichting tot herplant, geen reden tot handhaving en dat scheelt geld. Hoeveel geld? Wederom: het dagelijks bestuur zegt er niets over. We weten niet wat het stadsdeel bespaart door bomen vogelvrij te verklaren.
Het lijkt blinde dereguleringsideologie, zonder enige kennis van de gevolgen. Dereguleren omdat het kan, niet omdat het moet. Namens GroenLinks heb ik daarom maar vragen gesteld om zicht te krijgen in de gevolgen – inzicht dat een dagelijks bestuur behoort te geven vóórdat het de raad vraagt iets te besluiten.